Waarom Centered Riding jou kan helpen een betere ruiter te zijn voor je IJslandse paard
De basisprincipes van Centered Riding kunnen iedere ruiter helpen te verbeteren, ongeacht niveau, hippische discipline of type rijpaard. Je zwaartepunt centreren, je figuurlijke bouwblokken recht opstapelen, je ogen ontspannen, aandacht besteden aan je manier van ademhalen – als je als ruiter deze zaken in je rijden kunt integreren, zal dat je balans ende connectie met je paard (en met jezelf!) wezenlijk kunnen verbeteren.
Voor ruiters van IJslandse paarden is Centered Riding extra waardevol. Hieronder lees je waarom.
Klein paard met grote ruiter
IJslanders zijn relatief kleine paarden die in de regel vooral gereden worden door volwassen ruiters. Of dat in alle gevallen verstandig of wenselijk is, is een discussie op zich. Waar het mij om gaat, is dat de verhouding ruiter-paard bij een volwassen ruiter op een IJslands paard anders is dan bij een volwassen ruiter op een grote warmbloed. Daardoor hebben balansverstoringen van de ruiter relatief meer impact op een IJslander dan op een groter rijpaard. Een heel klein beetje scheef zitten bijvoorbeeld kan er op het oog uitzien als ‘bijna recht’, maar voor een klein paard, gereden door een in verhouding grote ruiter, betekent dit al een behoorlijk ongelijke belasting.
Minder balans in de gangen
Door de laterale aanleg is bij IJslandse paarden de balans in de verschillende gangen vaak wat kwetsbaarder. De gangen liggen als het ware dichterbij elkaar, waardoor het paard bij een balansverstoring gemakkelijk uit de gang kan vallen of de takt kan verschuiven richting een andere gang – van draf naar tölt, of van tölt naar telgang bijvoorbeeld.
Een stabiele, gecentreerd zittende ruiter helpt het paard bij het handhaven van de balans, wat de takt en stabiliteit van de verschillende gangen ten goede komt. Een ruiter die scheef zit, achterover leunt of te beweeglijk is, stoort het paard in het reguleren van zijn balans. Dat kan leiden tot taktproblemen, spanning, ongevraagd versnellen of juist vertragen, uit de gang vallen of constant van gang wisselen.
Hypermobiliteit
Veel IJslanders zijn nogal beweeglijk in bepaalde gewrichten, niet zelden in een dusdanige mate dat je zou kunnen spreken van hypermobiliteit. Bij mensen wordt hypermobiliteit overigens beschouwd als een afwijking die veel pijn en ongemak kan veroorzaken. Zo wordt het hier niet bedoeld.
De grote beweeglijkheid van de gewrichten bij IJslanders heeft waarschijnlijk een relatie met de laterale aanleg. Je ziet het namelijk ook terug bij andere gangenpaardenrassen, zoals de Paso Peruano. In de moderne IJslanderfokkerij ligt veel nadruk op ruime, expressieve bewegingen. IJslanders van het ‘sporttype’ zijn daardoor vaak extra beweeglijk.
Een hypermobiel paard heeft meer moeite met stabiel en gelijkmatig rechtuit bewegen dan een paard met een minder beweeglijk skelet. Die instabiliteit is erg belastend voor de gewrichtsbanden en -kapsels. Vooral jonge, slappe en weinig getrainde IJslandse paarden hebben daarom baat bij een gelijkmatige training zonder extremen, èn bij een ruiter die zuiver in balans kan zitten. Zo kan hun lichaam geleidelijk sterk genoeg worden om de gewrichten in beweging te stabiliseren. Hiermee kunnen acute blessures voorkomen worden, en op langere termijn overbelasting en vroegtijdige slijtage.
Laagdrempelig
Uit bovenstaande kun je opmaken dat je als ruiter van een IJslands paard een extra grote verantwoordelijkheid draagt voor de balans van je paard.
Dat begint met je eigen balans. Een IJslands paard lijkt vanwege het kleine formaat en de comfortabele gangen als rijpaard misschien ‘laagdrempeliger’ dan een groot rijpaard. Maar los van het feit dat het een behoorlijke rijtechnische uitdaging is om de verschillende gangen allemaal goed op de rit te krijgen, is het vanwege het kleine formaat ook een uitdaging om je balans op een IJslands paard stabiel te centreren. Zeker als het om een wat smaller paard gaat, vraagt het behoorlijk wat vaardigheid van de ruiter om steeds exact in het midden, recht boven het paard te blijven zitten. Terwijl het juist voor deze paarden belangrijk is dat de ruiter zich goed kan blijven centreren. Daar komt nog bij dat veel moderne IJslanders niet heel breed of stevig gebouwd zijn. Smal gebouwde paarden hebben een minder stabiele balans dan bredere paarden, doordat ze ‘over minder bodem staan’.
Natuurlijke scheefheid
De meeste paarden zijn van nature min of meer scheef. Anders dan vaak aangenomen wordt, komt deze natuurlijke scheefheid in veel gevallen voort uit een onbalans in de wervelkolom in de vorm van een hele lichte draaiing (rotatie) naar één kant. Hoe dat precies zit, zal ik hier niet uitleggen omdat ik dan te ver van het onderwerp afdwaal. Waar het om gaat, is dat de ruiter door de scheefheid van het paard op de stijve kant gemakkelijk naar buiten wordt gezet, vooral in wendingen en op de volte. Als de ruiter dit niet opvangt door zichzelf actief te blijven centreren, versterkt hij/zij de scheefheid van het paard. De ongelijke gewichtsverdeling die hier het gevolg van is, leidt tot overbelasting van één van de voorbenen. Dat heeft een negatief effect op de takt en balans in de verschillende gangen, zeker bij een gangenpaard. Op de lange termijn kan het leiden tot blessures.
Centreren
Om te voorkomen dat je als ruiter naar één kant wordt gezet en daardoor de scheefheid van je paard versterkt, is het zaak je zitbeenknobbels en daarmee je bekken actief te blijven centreren. De zitbeenknobbels moeten exact aan weerszijden van de doornuitsteeksels van de wervelkolom gepositioneerd zijn en je moet ze daar kunnen houden, zowel rechtuit als bij het rijden van voltes en wendingen. Dit doe je vooral door niet mee te geven (in te knikken) in je binnenheup. Je zwaartepunt hou je daarbij steeds recht boven je zitbeenknobbels, je zitbeenknobbels hou je recht onder je.
Om jezelf goed te centreren kun je gebruikmaken van visualisaties. Zo kun je je zwaartepunt voorstellen als een bal in je bekken die je stabiel in het midden houdt, recht boven het paard. Je kunt je voorstellen dat je je zitbeenknobbels onder je verankert in het midden van de rug van het paard. Je kunt je bekken en bovenbenen voorstellen als een omgekeerde V met de punt midden boven je paard. Wat ook helpt is om denkbeeldig je eigen verticale as loodrecht boven de lengteas van het paard houden.
Hoe je het ook aanpakt, het begint allemaal met het besef dat het verbeteren van je paard, van zijn balans en zijn gangen, begint met het werken aan je eigen balans. Je aandacht richten op het zo zuiver mogelijk centreren van je zwaartepunt is daarbij een goed startpunt.
Wat er verder zoal bij komt kijken, en wat Centered Riding mij persoonlijk heeft gebracht in het rijden met mijn eigen paarden heb ik uitgebreid beschreven in het artikel ‘Centered Riding en het rijden van IJslandse paarden in de praktijk’, te vinden onder Leesvoer.
© Marieke Mulder 2024
