Paardrijden is een denksport

door Marieke Mulder

Waarom je als ruiter je hoofd erbij moet houden

Kun jij schaken? Ik absoluut niet. Misschien weet ik nog net hoe je de verschillende stukken over het bord moet verplaatsen, maar daarmee houdt het wel op.

Toch kan ik wel zeggen dat ik aan een denksport doe. Ik rijd namelijk paard.

Ruitergevoel

Op een paard zitten alsof je erop geboren bent. Rijden met bijna onzichtbare hulpen. De moeilijkste paarden rustig kunnen krijgen. Zulke dingen worden al snel geassocieerd met ruitergevoel. Zeker als de ruiter in kwestie daar zelf ook van overtuigd is: ‘Ja, ik weet ook niet hoe ik dat doe, het is een kwestie van gevoel’.

Ruitergevoel klinkt heel mooi, maar ik vind het toch een beetje een problematische term. Er hangt een zweem omheen van magie, alsof het een gave is die je hebt of niet. Ik denk persoonlijk dat dat vrij betrekkelijk is. Ruitergevoel is heel goed te trainen. Het ironische is dat je daarbij niet blind moet varen op je gevoel, maar dat je ook je hersenen moet gebruiken.

Stoelzit en elke pas drijven

Stel, je bent ontspannen aan het doorzitten. Je denkt er niet echt bij na. Voor je gevoel zit je best OK. Tot je terloops een blik werpt op de rijspiegel in de hoek en ziet dat je helemaal niet zo goed zit: achterover, een beetje in een stoelzit zelfs. Terwijl je gevoel toch zei dat je rechtop zat.

Ander voorbeeld: Je hebt de gewoonte je paard bij elke pas aan te drijven. Je paard reageert daar nauwelijks op, en je merkt het zelf ook niet, het gaat onbewust. Tijdens de les zegt je instructeur dat je je benen stil moet houden en alleen moet drijven als je paard echt terugvalt. Je hoort het, stopt even met drijven, maar als je even later een volte moet rijden, ben je de aanwijzing prompt vergeten. En leiden je onderbenen alweer een eigen leven.

Comfortzone

Het is verleidelijk om tijdens het rijden in je comfortzone te blijven en je verstand op nul te zetten. Dat voelt goed, want je hoeft er weinig moeite voor te doen. Alleen wordt het op die manier lastig om jezelf te verbeteren en verkeerde gewoontes, zoals achterover zitten en constant drijven, kwijt te raken.

Hetzelfde geldt als je overmatig gefocust bent op wat je paard moet doen: nageven, snel reageren, meer ‘op het achterbeen’ komen. Door vooral daarmee bezig te zijn, ben je je te weinig bewust van je eigen functioneren als ruiter. Dan sluipen er al snel allerlei slordigheden in je rijstijl die de interactie met je paard verstoren.

Train je ruiterbrein

Om als ruiter jezelf te verbeteren, zul je de automatische piloot uit moeten leren zetten. Je hebt een actief brein nodig om tijdens het rijden je functioneren voortdurend te scannen: hoe is mijn balans, hoe zet ik mijn hulpen in, hou ik mijn onderrug en nek niet vast. Zo stem je gevoel en je brein op elkaar af en kun je jezelf aan- en bijsturen richting verfijning. En daarmee stel je je paard ook in staat om te verbeteren.

Waar voor andere dingen het motto ‘niet denken maar doen!’ heel nuttig kan zijn, geldt voor paardrijden eerder het tegenovergestelde: ‘eerst denken, dan pas doen’. Veel ruiters staat voortdurend in de actiestand. Schakel eens een tandje terug om jezelf de tijd en gelegenheid te geven bewuster te rijden met gebruik van je brein, en niet te vergeten, om te luisteren naar je paard.

Om een goede ruiter te zijn hoef je niet over het brein van Magnus Carlsson te beschikken. Je hoeft zelfs niet te kunnen schaken. Het gaat erom dat je je hoofd erbij houdt, en niet rijdt met je verstand op nul. Want dat betekent onherroepelijk dat je terugvalt in je oude gewoontes en patronen. Verbeteren kost nou eenmaal inspanning. Fysiek, maar vooral mentaal.

Dus: laat ze kraken, die ruiterhersens!

Wil je meer lezen over het bewuster rijden vanuit je brein, dan is het boek Ride with your mind Essentials van Mary Wanless interessant. Zoek je gerichte instructie, dan kunnen Centered Riding lessen je helpen bij het trainen van je ruiterbrein.

© Marieke Mulder 2024